Op naar de Sociale Academie
Ik startte een In Service opleiding verpleegkundige A in het Bethelziekenhuis in Delft. Maar mijn een stage in de psychiatrie haalde ik niet. Ik was nog teveel bezig met wie ik zelf nu eigenlijk was als achttienjarig persoontje. En wat ik meemaakte was in combinatie daarmee toen gewoon te heftig. De lerarenopleiding dan misschien? Maar ook dat was ‘m niet. Als een soort autoriteit voor de klas staan, dat voelde voor mij niet goed.
Na lang nadenken koos ik voor de Sociale Academie. Mensen helpen, dat idee. En dat beviel wél meteen. Tijdens mijn stage schoolmaatschappelijk werk was ik een soort praatjuf voor de kinderen die daar op school zaten. Ze deelden hun problemen met me, maar ook de mooie dingen in hun leven.
‘’Tijdens mijn stage schoolmaatschappelijk werk was ik een soort praatjuf voor de kinderen die daar op school zaten. Ze deelden hun problemen met me, maar ook de mooie dingen in hun leven.’’
De cirkel rond
Na tien jaar was het tijd voor wat anders. Iets met collega’s en een teamleider, zo wist ik. Ik heb toen van alles gedaan bij Bureau Jeugdzorg. Van hulpverlener in het crisisinterventieteam tot voorpostfunctionaris en onderzoeker bij het algemeen meldpunt kindermishandeling.
Tot ik werd aangenomen bij CVD, op mijn 58e, als werkbegeleider schoolmaatschappelijk werk. De cirkel was rond. Ik werkte weer met kinderen op scholen en had inmiddels aardig wat ervaring die ik kon gebruiken. Al gauw werd onze teamleider manager en ik teamleider. Dat vond ik best spannend.
Daarom ben ik toen gaan investeren in de vaardigheden die je als teamleider nodig hebt. Tegelijkertijd leerde ik het ongemak te overwinnen van, net als in mijn jeugd, degene te zijn die een voorbeeldfunctie vervult en met z’n kop boven het maaiveld uitsteekt. Dankzij het vertrouwen van mijn collega’s en de cursus die ik hier heb kunnen volgen bij een heel kundige collega, kwam ik al gauw met genoeg zelfvertrouwen, kennis en ervaring op die plek terecht.
"Soms besluiten we de cliënt over te dragen aan de GGZ, omdat blijkt dat de cliënt een ernstige persoonlijkheidsstoornis heeft waar hij last van heeft. Andere keren werken we toe naar een oplossing binnen de bestaande situatie."
Dankzij die nieuwe vaardigheden stroomde ik door naar teamleider voor wijkteammedewerkers, wat ik nu doe. Vanuit die rol help ik wijkteammedewerkers bij de uitdagingen waar ze voor staan. Ik werf ze, selecteer ze en zorg dat ze de juiste informatie hebben om hun werk goed te kunnen doen. En één keer in de zes weken vergader ik met de wijkteammedewerkers om te zien wat er goed gaat en wat nog beter kan.
Leuke mensen, creatieve geesten en ruimte voor goede ideeën
Ze noemen me ‘de moeder’. Dat snap ik wel, want ik luister naar ze, sta naast ze waar dat nodig is en spring bij als ze met hele lastige situaties te maken hebben. Bijvoorbeeld als een cliënt agressief of manipulatief is. In zulke gevallen plan ik een zogeheten driegesprek: ik zit dan met de teamleider vanuit de gemeente en de wijkteammedewerker om samen te bedenken wat voor die situatie de beste oplossing voor iedereen is. Soms besluiten we de cliënt over te dragen aan de GGZ, omdat blijkt dat de cliënt een ernstige persoonlijkheidsstoornis heeft waar hij last van heeft. Andere keren werken we toe naar een oplossing binnen de bestaande constructie. We komen er altijd wel uit.
Waarom moeten anderen komen werken bij CVD? Dat is makkelijk: er werken hier hele leuke mensen, met creatieve geesten, waar ruimte is voor goede ideeën. En dat alles binnen een hele diverse organisatie. Zo hebben we laatst bijvoorbeeld filmpjes gemaakt van schoolmaatschappelijk werkers, zodat kinderen een beetje weten wie ze eventueel voor zich hebben als ze iemand nodig hebben. Dat werkt heel drempelverlagend. Als een collega zo’n idee heeft, is de kans hier groot dat dat binnen korte tijd werkelijkheid is.